|
Dinsdag 29 Mei 2007 |
|
Tofino - Strathcona PP |
|
Long beach in de ochtend |
|
309 Km |
Marc is vanmorgen al vroeg wakker. Ik blijf nog even lekker liggen. Marc gaat nog voor het onbijt naar het strand om foto's te maken. Wanneer Marc terug komt, ontbijten we op het gemak. Het weer ziet er prima uit en de zon schijnt al. Vandaag verlaten we Pacific Rim National Park en daarmee het strand, we gaan richting het midden van Vancouver Island.
Het eerste deel van de rit is dezelfde weg als waar we zondag de beren hebben gezien. We hopen ook vandaag weer beren te zien maar rekenen er niet op. Op het punt waar we twee dagen geleden beren zagen letten we extra goed op de wegkant, helaas geen beer te spotten. De zon staat inmiddels hoog aan de hemel en het is warm. We denken dat het voor de beren met de lange zwarte haren waarschijnlijk te warm is.
|
Toch niet.....we zien een beer. Beer nummer 6. Hij loopt in een greppel langs de weg te smikkelen van vers gras. Hij ziet ons en kijkt even op en gaat dan weer rustig door met eten. Hij is grooooot. We maken allebei foto's van de beer. Op een gegeven moment komt de wind langs de beer onze richting op nou...we kunnen nu met zekerheid zeggen dat je van een paar maanden winterslaap flink gaat stinken. Wat een lucht zeg! Maar hij staat op de foto en goed ook.
|
Beer nummer 6 ! |
Na een high five voor beer nummer 6 vervolgen onze route richting Port Alberni. Aangekomen in Port Alberni besluiten we om nog even de nodige boodschappen te doen. We gaan immers richting de onbewoonde wereld. Terwijl ik bij Wal Mart boodschappen doe probeert Marc ergens een internetverbinding te scoren. Helaas geen geluk. Na deze stop neem ik het stuur even over. Na 50 kilometer vind ik het wel genoeg en Marc gaat weer rijden.
Net voordat we de weg indraaien richting Strathcona PP kunnen we nog snel even ons gastenboek binnenhalen, tijd voor het up-daten is er niet. De verbinding is te langzaam en we staan niet zo strategisch geparkeerd. We zullen dus pas over twee dagen weer kunnen up-daten. In ons gastenboek laten steeds meer buren, familie en collega's een berichtje achter. Terwijl Marc doorrijdt, lees ik de nieuwe berichten voor...leuk! Bedankt allemaal.
|
|
Lies met de V8 aan de haal |
We rijden inmiddels niet meer op de grote weg maar ze noemen de smalle weg met bochten en bergen waarop we nu rijden toch nog steeds een Highway. Aan het begin staat er hier en daar nog een verdwaald huis met veel schroot. Ieder stuk ijzer wat de mensen hier in hun bezit krijgen wordt rondom het huis bewaard. Marc roept bij iedere schroothoop die hij ziet...hé hier zit 'Meindert van de Berg'. (Dat is de ijzerhandel in Rotterdam)
Na een aantal kilometers zien we geen huizen meer en wordt de natuur mooier en mooier. De besneeuwde bergtoppen komen gestaag dichterbij en om ieder bocht vervallen we in ohhhh. Het laatste stuk van onze rit rijden we langs Buttle Lake. Bij de eerste camping heeft Marc nog genoeg fut om 25 kilometer door te kachelen naar de 2e en laatste camping helemaal aan het einde van Buttle Lake en bijna aan het einde van deze weg. Als we daar rond 18.30 uur aankomen blijkt het de moeite waard geweest te zijn om door te rijden. De camping (Ralph River Campground) is prachtig en het is niet druk. We vinden een mooie plek met uitzicht op het meer.
|
De zon staat nog hoog aan de hemel en de thermometer in de SOS fluit, die we twee jaar geleden bij Jump gekocht hebben, geeft aan dat het 30 graden is. Oef ... warm zeg. Voordat we gaan eten lopen we over de brede met gras begroeide oever naar het meer. Aan de rand van het meer staan afgezaagde boomstammen half in het water. Het geeft een heel mystiek beeld. Het meer, de oude afgezaagde boomstammen en op de achtergrond de hoge bergen met de besneeuwde toppen. Canada ten top!.
|
Uitzicht op buttle lake |
Terug bij de camper is het toch echt tijd voor wat te eten. Marc een worstje op het vuur en Lies binnen de aardappels en de sla klaarmaken. Na het eten worden we door onze buren, die op de oever van het meer staan, geattendeerd op een hert dat van het gras op de oever aan het grazen is. Voorzichting lopen we er heen. Wat een mooi beestje. We praten wat met de buren, zij komt van oorsprong uit nederland en woont nu net over de grens in Amerika.
Na ons praatje lopen we nog een stukje over de grasoever en zien even later weer een hert. We kunnen er zo dichtbij komen dat we hem bijna kunnen aaien. Als we even later met een bakje thee en koffie in onze luie stoelen over het meer heen kijken komen er twee herten al grazend over de oever lopen. Hoe kan het mooier?